Glas fusing is een zeer oude techniek, meer dan 4000 jaar geleden hield men zich reeds bezig met het versmelten van glas. De uitvinding van het glasblazen maakte aan het bebruik van de techniek een relatief snel einde. Met uitzondering van het pate de verre zoals dat vooral rond 1900 werd geproduceerd, kan men zeggen dat er tweeduizend jaar lang veel is gefused en daarna 2000 jaar lang niet of nauwelijks.
Bij fusing worden verschillende stukken, meestal van verschillende kleur, samengesmolten in een proces dat in een oven plaatsvindt. Men gebruikt hierbij platen van gekleurd glas waaruit hij zijn patronen snijdt, samenpast en uiteindelijk versmelt. Dit is een proces in het platte vlak, het resultaat is vooralsnog een plaat met een bepaald patroon. Dit versmelt proces kan zo vaak als nodig herhaald worden, tot het het resultaat naar de zin van de kunstenaar is. Een ovengang om het glas samen te smelten duurt in totaal zo’n 24 – 48 uur.
In tweede instantie wordt de verkregen plaat met patroon vervormd. Door middel van mallen, het verminderen van de viscositeit van het glas en het eigen gewicht van het glas wordt aan het glas een bepaalde vorm gegeven.
Ook dit vindt plaats in de oven. De ovenduur is zeer afhankelijk van het object en kan variëren van 24 – 72 uur.
(bron: Frank van den Ham)